Het is gezond om onszelf goed te leren kennen. God heeft ons daartoe met een geweten uitgerust, de spiegel waarin we onszelf zien zoals we echt zijn, met onze goede en onze slechte daden. Onze goede daden stemmen ons gelukkig. We mogen er God dankbaar voor zijn.
Wat nu met onze slechte daden, zonden in het geloofsjargon? Dit zijn woorden, daden of verlangens die in strijd zijn met ons geweten en ingaan tegen de wil van God, die het geweten inspireert. Ze vervreemden ons van Hem. Let wel, zonde is niet alleen wat rechtstreeks tegen God ingaat; ook wat we anderen of onszelf aandoen, raakt Hem.
Als we onze zonden erkennen, komt berouw in ons hart op. Noem het spijt, maar spijt omwille van de persoon die onrecht aangedaan is (niet omwille van onze gekrenkte hoogmoed). Hoe groter onze liefde tot God, hoe groter ons berouw; dat is zo in al onze relaties.
Op dit punt komt het verlangen naar vergeving op en kunnen we ons klaarmaken voor de biecht.
Besteed er minstens een paar minuten aan…
begin met hulp te vragen aan God.
Ga na of je ernstige zonden begaan hebt…
die hoor je te zeggen in soort en aantal (voor zover je je herinnert).
Ga na welke kleine zonden je hebt begaan…
maar je hoeft echt niet elke kleine fout te vermelden.
Het gaat om Jezus die je ontmoet en jou vergeeft…
niet om de priester die we min of meer aardig kunnen vinden.
Laat je ‘zenuwen’ je niet tegenhouden…
hoe beschaamd je je ook voelt, hoe erg de zonde ook is.
Verwek berouw over je zonden tegenover God…
en neem eerlijk het besluit om niet meer te zondigen.
Als je het niet goed weet, geen nood, zeg het aan de priester en hij zal je helpen.
Als je het biechten niet gewoon bent, kun je een biechtspiegel gebruiken. Zie hieronder.
Na een goede voorbereiding volgt een goede uitvoering.